Door het plaatsen van 1100 zonnepanelen met een totale oppervlakte van 1800 vierkante meter, gaat de gemeente Coevorden een forse besparing op de CO-uitstoot realiseren. De zonnepanelen worden aangebracht op negen scholen en drie gemeentelijke gebouwen, waarmee jaarlijks 134.100 kg CO2 bespaard wordt. Daarmee levert het college van burgemeester en wethouders een belangrijke bijdrage aan de doelstelling uit het Klimaatbeleidsplan 2009-2012 om de CO2-emissie in 2020 met dertig procent te verminderen ten opzichte van 1990. Met de zonnepanelen wordt 268.830 Kwh per jaar opgewekt; dit is genoeg electriciteit voor ongeveer 65 gezinnen per jaar.
De plaatsing van de zonnepanelen is uitgewerkt in het Klimaatcontract Gemeente Coevorden- Provincie Drenthe. Hierin is onder meer vastgelegd dat de basisscholen in de gemeente voorzien worden van zonnepanelen, waarbij aan de scholen ook een lespakket wordt aangeboden over het thema zonne-energie. De deelnemende scholen worden voorzien van een informatiedisplay waarop leerlingen en onderwijzers kunnen zien hoeveel energie opgewerkt wordt en hoeveel CO2 bespaard wordt.
Meerdere doelstellingen
Naast de basisscholen worden ook het gebouw van Gemeentewerken aan de Trageldijk in Coevorden, de brandweerkazerne in Coevorden en het dorpshuis in Schoonoord voorzien van zonnepanelen. De gemeente heeft eerst een rendementsanalyse uitgevoerd om te bepalen op welke gebouwen zonnepanelen komen. De uitgekozen gebouwen waren het meest gunstig qua ligging ten opzichte van de zon en ook is gekeken naar de bestaande energie-contracten. Dit zijn belangrijke factoren als het gaat om terugverdientijden van investeringen. Door ook gemeentelijke gebouwen bij het project te betrekken worden meerdere doelstellingen uit het Klimaatbeleidsplan gehaald, zoals het duurzaam inkopen van producten en het inzetten op het uitvoeren van energiebesparingsmaatregelen voor gemeentelijke gebouwen.
Het aanbrengen van de zonnepanelen op de scholen en de gemeentelijke gebouwen kost in totaal 216.200 euro. Deze kosten worden betaald door het Ministerie van Defensie, de provincie Drenthe en de gemeente.